Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij die [27]beroerder van Israel? 27. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk, beroerte, moeite en onrust, verenigd met kommer en ontstelling des harten, door woorden en werken aanrichten. Vergelijk Gen.34:30; Joz.7:25; Richt.11:35; Spreuk.15:27. Hierover wordt Elia van Achab beschuldigd, niet alleen omdat hij de afgoderij gams tegen was, maar ook omdat hij hem meende te zijn de oorzaak van de droogte en van den honger, waarmede het land nu lang was geplaagd geweest.